De VanLenth LinksRechts vragenlijst – Verantwoording

links-rechtsHet blog van gister vormde de aftrap van de VanLenth LinksRechts vragenlijst. Daarin tref je deel 1 aan van de vragenlijst die je kan helpen bij het bepalen van jouw positie op de meetlat links-rechts.

In dit blog wordt uitgelegd hoe de vragenlijst wordt beoordeeld en waar volgens mij links en rechts voor staan. In het volgende blog zullen de vragen van deel 1 worden beoordeeld.

Bij veel vragenlijsten is de score een optelsom. Dan tellen bepaalde vragen positief en andere negatief. En de ene vraag weegt dan zwaarder dan de andere. Bij deze lijst werkt het vooral niet zo. Bij deze lijst ga ik ervan uit dat je weliswaar door een weging ingedeeld kan worden in de groep van links of de groep van rechts, maar het is goed mogelijk dat je op veel punten gematigd bent behalve op enkele aspecten, waarop je dan radicaal (beslist, uitgesproken, uit principe) scoort. Of dat je op een zeker punt zelfs extreem scoort. Extremisme is in mijn ogen een kwestie van openstaan voor gewelddadige of anderszins keiharde aanpak. Soms hebben mensen dat slechts ten aanzien van een enkel thema, mogelijk naar aanleiding van eerdere eigen ervaringen. Het zou niet juist zijn zo iemand in algemene zin als extreem te beschrijven, hoewel het ook weer niet goed zou zijn zo iemand te beschrijven als slechts gematigd alleen maar omdat deze gematigd scoort op de meeste items. Immers, het zal maar een onderwerp betreffen dat toevallig net speelt… Dan wil de maatschappij toch echt wel graag weten van wie – dus van welke ‘extremist’ – het op dat moment iets te vrezen heeft. Ik maak ook onderscheid tussen de extremist en de radicaal.

Een radicaal is zeer beslist over een thema en toch gaat deze niet zover dat geweld, of een anderszins keiharde aanpak, wordt goedgekeurd. Dat zal zich dan kunnen uiten bij verkiezingen door het geven van de stem aan een van de ‘radicale’ politici. Er valt met de radicaal ook niet echt te polderen. In mijn ogen is extremisme foute boel. Dat geldt niet – of niet zomaar – voor radicaliteit. De radicaal zal zichzelf eerder beschrijven als standvastig, zeker van zijn zaak en vastberaden. Diens tegenstander zal hem beschrijven als onwrikbaar, arrogant, compromisloos en niet mee samen te werken.

Dan hebben we de gematigden. Dit zijn degenen die zich niet te hard willen vastbijten in een positie. Compromissen zijn volgens hen een noodzakelijk onderdeel van het politieke spel in de democratie. Zij zijn ook wel aan het twijfelen te brengen en schuiven dan soms wat op, al zal het nooit om veel verschuiving gaan. Hun trouw aan hun partij, zo ze ergens lid zijn, is groot, want ze voegen zich elke keer weer naar de nieuwe koers. Dit in tegenstelling tot de meer radicale leden, die het op zeker moment echt helemaal gehad kunnen hebben met de koers in de partij.

Een andere indeling is of het om een passieve persoon of om een activist gaat. De activist kan gematigd zijn en is dan meestal politiek actief binnen een partij. Maar je hebt ook de ‘buitenparlementaire activist’. Die zit bijna zonder uitzondering ergens tussen de radicaal en de extremist in; het hangt af van de middelen die dit type activist (hierna te noemen: activist) toegestaan acht. Wie stelt dat het doel elk middel heiligt zit in de hoek van de extremisten. Wie vindt dat de wet de grenzen van het activisme bepaalt, zit bij de radicalen. Overigens kan iemand ook extreem zijn in woord zonder ooit enig activisme te ontplooien. Schrijven, waaronder blogs, is dan weer wel een activistische uiting. (Het is ook niet zo dat de pen geen gevaarlijk wapen is. Sterker, veel gevaarlijke ontwikkelingen begonnen ooit met de geschreven woorden van een enkel individu.)

De gematigden zijn juist door hun trouw ook meteen min of meer onbetrouwbaar, want wanneer de partijtop zich later niet blijkt te houden aan de beloften, zullen deze leden daar niet tegen in opstand komen en zo ‘meewerken’ aan koersverschuivingen weg van de basisprincipes. Daardoor zullen andere mensen mogelijk niet langer willen stemmen op de partij. Deze gematigden verstoren dan dus de koersvastheid.

En dan links versus rechts.

In mijn ogen zijn linkse mensen degenen die menen dat de arme mensen arm zijn omdat ze onderdrukt en/of achtergesteld worden en dat ze van overheidswege daartegen beschermd moeten worden. Zij willen strenge wetgeving hieromtrent. Ook is er de variant dat ze menen dat dieren beschermd moeten worden tegen mensen die niks om dieren geven en hen uitbuiten. Idem zijn er degenen die met lede ogen aanzien hoe – in hun ogen – het milieu wordt misbruikt. Maar linkse mensen hebben het niet alleen over onderdrukking en achterstelling. Zij menen ook dat alle mensen in essentie recht op welzijn hebben en dat wetgeving achtergestelden hoort te compenseren. Het is hun drijfveer bij het inrichten van de zorg.

De rechtse mensen menen dat de meeste rijke mensen rijk zijn geworden door hard werken, dat de meeste armen arm zijn door eigen falen en dat slechts sommige rijke mensen door vals spel zo rijk zijn geworden. Vanwege die laatste groep moeten er toch maar enige wetten zijn die dit allemaal regelen, zo vinden rechtse mensen, maar die wetgeving moet niet overdreven worden en wat linkse mensen voorstellen vinden rechtse mensen allemaal zwaar overdreven. Ook vinden rechtse mensen niet dat alle mensen vanzelfsprekend recht op welzijn hebben. Zij zijn van mening dat eenieder daarvoor zelf eerst het nodige moet doen, dat iemand het eerst moet verdienen. Het is hun drijfveer om zorgvoorzieningen te beperken tot het hoognodige.

Het lijkt misschien alsof ik socialisten tegenover liberalen zet, maar dat is slechts ten dele waar. Liberalen zijn er, in mijn optiek, in twee soorten. De eerste is liberaal geworden omdat dit gedachtegoed hen persoonlijk zo buitengewoon goed lijkt uit te komen. De tweede soort is liberaal vanuit een filosofisch en moreel standpunt. Deze liberaal gelooft er heilig in dat vrijheid het ultieme en eerste mensenrecht is en dat het echt het beste ideaal voor de wereld is. Dit type liberalisme verplicht vaak tot standpunten die lijken op die van socialisten.

Dan heb je ook nog anarchisten, van oudsher beschouwd als radicaal links. Dat laatste (links) is echter maar de vraag, want ze vertonen nogal wat overeenkomst met de liberalen. Eigenlijk is anarchie een radicale vorm van liberalisme. De Tea Party beweging in de V.S. wil een zo klein mogelijke overheid. Je zou dan vermoeden dat die mensen anarchisten in het hart sluiten. Het tegendeel blijkt echter het geval. Rara, wat zit daarachter? Het is belangrijk om hierover na te denken, maar hoe dan ook zijn er maar weinig mensen die principieel anarchist zijn. Verreweg de meeste mensen willen toch wel een of andere vorm van overheid.

Na deze uiteenzetting is het hopelijk duidelijker wat mij drijft bij het schrijven van het commentaar bij elk van de items van de vragenlijst (zie het volgende blog). Met een beetje gevoel zou je dat ook zelf kunnen.

4 gedachten over “De VanLenth LinksRechts vragenlijst – Verantwoording

  1. Krijg je hier response op? Ik heb geen behoefte om de vragenlijst in te vullen want ik weet zelf wel wie ik ben, wat ik wil en wat ik ga doen. Ik ga mij niet in een hokje zetten. Succes met je profiel?

    Like

    • Het is niet de bedoeling dat mensen mij iets opsturen.

      Vanavond ga ik de vragenlijst deel 1 bespreken in een derde blog. Vast leuk om te lezen en te vergelijken met je eigen kijk.

      Like

  2. Pingback: De VanLenth LinksRechts vragenlijst – Antwoorden deel 1 | P. van Lenth

  3. Pingback: De VanLenth LinksRechts vragenlijst – Deel 2 | P. van Lenth

Plaats een reactie