Hoe moslims redeneren – deel 5 – Update van deel 2

In deel 1 had ik het over de vijf onderdelen van het oorspronkelijke interview. Ieder van die onderdelen zou ik apart bespreken. Waarom waren er dan toch slechts vier delen? Omdat ik een deel over het hoofd had gezien. Nu is dat deel eigenlijk een extensie van deel 2, dus heb ik besloten deel 2 uit te breiden met een (korte) update. Klik hier voor die update.

Tot zover de bespreking van het interview met Shahid Alam.

Hoe moslims redeneren – deel 2 – Over vrouwenrechten

Over de ongelijke behandeling van vrouwen ging het tweede deel van het interview met Shahid Alam. Zo werd hem gevraagd in hoeverre die ongelijke behandeling rechtstreeks uit de Islam voortvloeide of dat het eerder ging om uit pre-Islam culturen overgenomen normen en waarden. Verder werd gevraagd of de Islam de mogelijkheid biedt om gelijkheid te bevorderen.

Alam’s antwoord begint alsvolgt:

“Western imagination has been fertile at inventing projects for reforming the world, not least the world of Islam. This is their perennial cover for world domination: they are always engaged in civilizing the people they exploit, enslave or exterminate.”

Mijn hemel, denk ik dan, de slachtofferrol zit wel heel diep. En dan te bedenken dat het hier gaat om een professor aan een Amerikaanse universiteit, waarvan je toch zou mogen verwachten dat deze zijn gastland – of misschien wel thuisland – dankbaar is voor de welvaart en aandacht die hem als professor ten deel valt. In een samenleving die echt trots is op zichzelf zou hij na zulke smaad wellicht het land zijn uitgemieterd. Dat is niet gebeurd en dat is wellicht omdat ook de Amerikaanse samenleving vergeven is van burgers die, geheel in lijn met het weg-met-ons principe, zich geroepen voelen om af te geven op hun eigen land. Degenen die zulke woorden weerzinwekkend vinden komen echter niet toe aan dat eruit mieteren, want de vrijheid van meningsuiting is heilig verklaard. In elk geval zou ik iemand niet in mijn huis tolereren als deze mij of mijn huisgenoten zo zou beledigen. Maar goed, het gaat mij erom te achterhalen hoe de moslim redeneert en wellicht redeneert menig moslim zoals Alam dat doet.

Mag ik nog even doorgaan met het citeren? Alam:

“In the Islamic world, the white man has been championing women’s rights since the late nineteenth century, even when they denied rights to their own women. Trapped inside the walls of harems, denied dignity in polygamous marriages, segregated, burqa-clad, or subjected to clitoral mutilation – the Islamic woman desperately awaits ‘liberation’ by white male warriors in shining armor. It would be quite a revelation if the West stopped taking an imperialist or ethnocentric approach to the status of women in Islam.”

Ofwel, wij westerlingen moeten ophouden met het opdringen van ons idee van vrouwenrechten zoals die voortvloeien uit ons idee van de (universele) mensenrechten. En dan vervolgt Alam met een andere aanval op het westen:

“They also ignore the fact that modern, capitalist society subjects women to new indignities, new forms of servitude, new pathologies, which may well be worse than the abuses of women in traditional societies”.

Ofwel, de kapitalistische samenleving vernedert vrouwen op manieren die wellicht erger zijn dan die voortvloeien uit “traditionele samenlevingen”. Mooi, zoals hij het begrip ‘traditionele samenleving’ erbij sleept. Dat klinkt immers best nostalgisch en authentiek. Politiek-incorrecten zouden zo’n samenleving eerder achterlijk noemen, maar moslims noemen het traditioneel. Onthouden, temeer daar ze de term ‘achterlijk’ als een belediging zullen opvatten.

De westerse focus op vrouwenrechten zou een gevolg zijn van de uit het kapitalisme voortvloeiende noties van individualisme en vrijheid. (Waarom het uit kapitalisme voortvloeit? De redenering is dat de kapitalist een afzetmarkt nodig heeft en dan is een samenleving vol met individuen die zich vrij wanen om te consumeren wel zo handig.) Maar in een Islamitische samenleving gaat het (ook?) om andere waarden dan individualiteit en vrijheid. Daar gaat het vooral om een samenleving die om God draait en waarin mannen, vrouwen en kinderen ieder daartoe hun bijdrage moeten leveren. Met name het instituut ‘familie’ is daarin belangrijk en binnen dat instituut hebben mannen en vrouwen ieder hun eigen rol te vervullen. Die rollen behelzen de opvoeding van de kinderen, maar ook de zorg voor de ouderen en de zieken. Dat zijn natuurlijk geen foute waarden. Maar, zo denk ik dan, rechtvaardigen die het soort ongelijke rechten die we binnen de moslimwereld waarnemen?

Met name stelt Alam dat de rol van de vrouw binnen de familie strijdig is met carrière maken. Tsja, ook ik zie wel hoe de meeste westerse vrouwen hun carrière beperken tot, laten we zeggen, drie dagen per week als er kinderen in het spel zijn. Maar wij leggen dat niet op religieuze gronden op, althans niet meer. Moslims zijn schijnbaar nog niet zover. Oh sorry, zij hechten meer aan de aloude, vertrouwde tradities, waar wij losgezongen zijn van waar het echt om gaat. Losgezongen? Zeg maar gerust: losgeslagen, in de ogen van de moslim. Laten we ook deze redenering goed onthouden.

Overigens wilde Alam niet echt ingaan op de vraag van de interviewer of de ongelijkheid uit de Koran voortvloeide of er was vanwege normen en waarden die waren overgenomen uit de pre-Islam periode. Alam beschouwde dat soort vragen als typisch westers.

Ik denk dat Alam ons onvoldoende zicht verschaft op het redeneren van ‘de moslim’ inzake vrouwenrechten. Ik kan me zo voorstellen dat menig moslim het met Alam oneens is. Het laatste woord is er dus nog niet over gezegd, althans in dit blog.

Tot zover deel 2.

UPDATE  (1 oktober 2014)

Pas later viel me op dat ik een sectie van het interview had overgeslagen. Ook dat deel ging over de vrouw versus de man. Het is het deel waarin de interviewer (sorry, interviewster!) een ‘re-reading‘ van de Koran voorstelt. Die zou vast aantonen dat in de Islam mannen en vrouwen wel degelijk gelijk zijn. Alam heeft het in zijn antwoord over een ‘fresh reading‘ van de heilige teksten. Hij wijst dat niet af, maar stelt wel dat het in de eerste plaats gedaan moet worden door hooggeplaatste schriftgeleerden met een onbesmette reputatie. (Huh, denk ik dan, zijn er volgens Alam ook hooggeplaatste schriftgeleerden met een anderssoortig reputatie?) Die moeten dan uitzoeken welke huidige man-vrouw verhoudingen niet voortvloeien uit de Islamitische voorschriften, maar uit bijvoorbeeld lokale gewoonten, vaak de plaatselijke stam kenmerkend, en die zodoende juist moeten worden bestreden. Hoe dan ook, Alam legt er de nadruk op dat vrouwen en mannen in de Islam vooral niet gelijk zijn en dat ‘Islamitisch feminisme’ niet de fout moet maken te denken dat de Koran wèl mannen en vrouwen als gelijk beschrijft. Hij vindt dat ‘Islamitische feministen’ samen met de geleerden moeten zoeken naar de binnen de Islam vereiste rolverdeling en die rolverdeling moeten propageren.